Interview met SBV Voorzitter Jac Janssen

‘Heel veel mensen hebben geen besef van wat een vrijetijdskunstenaar kan. Kunstenaars die in hun vrije tijd beeldend werk maken, zijn vaak heel goed. Alleen niemand ziet dat. Misschien familie en vrienden, maar dat was het dan wel. Dat is zonde,’ vertelt Jac Janssen, voorzitter van de Stichting Beeldende Vrijetijdskunst (SBV). Deze stichting is de enige overgebleven koepelorganisatie in Nederland die tekenaars, beeldhouwers en schilders in verenigingen in de provincie Noord-Brabant bij elkaar brengt. Hoe is dat mogelijk? Samen met beeldend kunstenaars Rien Claessen en Corrie Beers uit Brabant (de een wel en de ander niet bij een vereniging aangesloten) is Janssen aan het woord over het belang en de toekomst van de koepel.

Geschreven door Simone Vos namens Kunstbalie
Klik hier voor het volledige artikel! 

In Noord-Brabant kun je als vrijetijdskunstenaars* terecht bij meer dan honderd verenigingen of groepjes. Bijna twintig procent van deze verenigingen is aangesloten bij de SBV. Dat betekent dat SBV ruim 1100 leden telt.’We brengen de verenigingen in Brabant samen in onze koepelorganisatie. Als mensen binnen een vereniging werken, raken ze ge•nspireerd door elkaar en kunnen ze hun talenten ontwikkelen’, aldus Janssen.

*Vrijetijdskunstenaars: mensen die in hun vrije tijd schilderen, tekenen of beeldhouwen, maar dit niet professioneel uitoefenen.

BRABANT VS. NEDERLAND

Hoe het kan dat alleen in Brabant nog een koepel beeldende vrijetijdskunst is? Het antwoord is eenvoudig: fusie op fusie maakte een eind aan de beeldende kunstkoepels in Nederland. In 1965 was nog in elk deel van Nederland een overkoepelende organisatie onder de Federatie Amateur Beeldende Kunstenaars (FABK). Na de zoveelste samenvoeging van alle amateurkunstclubs, verdwenen deze koepels langzaamaan. Janssen: ‘We wilden als regio Zuid niet in de Stichting Beeldende Amateurkunst (SBA) opgaan waarin veel meer amateurkunsten, zoals fotografen en weefgroepen samenkwamen. Dat werd te groot. Beeldende kunst verdween daarin.’

Daarom besloot de regio Zuid alleen verder te gaan. Noord-Brabant hield stand en adopteerde Zeeland, Limburg en Beuningen in 2010. Zo werd het Stichting Beeldende Vrijetijdskunst Zuid-Nederland. Niet alleen in de beeldende kunst is het verdwijnen van de koepels in Nederland een fenomeen, ook binnen theater is dit een punt van aandacht.

BELANG VAN EEN VRIJETIJDSKUNSTVERENIGING

Bij één van deze verenigingen, de Tilburgse Kunstkring, is Rien Claessen (60) als docent 3D werkzaam. Ook is hij beeldend kunstenaar en docent in het voortgezet onderwijs. ‘Ik werk al jaren tussen de vrijetijdskunstenaars en er zitten grote talenten tussen’, zegt Claessen. ‘Vaak hebben ze veel potentie, maar is het door omstandigheden niet gelukt om er meer mee te doen. Het gaat mij vooral om de ontwikkeling van de kunstenaar, niet zozeer om het product. Het is een reflectie op henzelf en op hun werk.’

‘Ik merk dat mensen zich zekerder voelen onder de paraplu van een vereniging. Ze stimuleren elkaar en kunnen reageren op het werk van een ander. Je kunt ook workshops volgen los van een vereniging, maar dan ben je niet in een context waarin je je continu ontwikkelt. Ik vind juist het beeldend groeiproces zo belangrijk bij mijn cursisten’, aldus Claessen.

DE TOEKOMST

De grote kwestie in de vrijetijdskunst is de vergrijzing van de verenigingen. Janssen weet wel hoe dat komt: ‘Pas als mensen rust in hun leven hebben, gaan ze tekenen en schilderen. Als de kinderen uit huis zijn en in een rustige periode bent aanbeland, zo rond je vijftigste, dan heb je dat gevoel meer.’ De gemiddelde leeftijd van de leden ligt dan ook boven de veertig.

‘Het probleem van weinig aanwas van jonge leden brengt ook moeilijkheden mee bij het vinden van bestuurders en vrijwilligers binnen de vereniging die de handen uit de mouwen willen steken. Een man van tachtig laat je toch niet met expositieschotten en schilderijen sjouwen?’, vertelt Janssen. ‘Maar ik lig er niet wakker van. Ik denk dat mensen altijd wel de behoefte hebben om in een vereniging te werken aan kunst. Ik maak me wel zorgen over hoe ik jonge mensen prikkel om ook mee te doen. Het is moeilijk om een jongere generatie te bereiken. Dan moeten we eigenlijk een grotere groep jongeren binnenhalen. Via middelbare scholen bijvoorbeeld. Jongeren kunnen ouderen juist ook stimuleren en andersom.’

Ook Claessen ziet de vergrijzing binnen zijn vereniging de intrede doen. ‘De jongste deelnemer aan mijn lessen is dertig en dat is relatief jong. De oudste is bijna tachtig. Het is jammer dat er geen jonge mensen bij zitten, maar jonge mensen binden zich minder makkelijk en kunnen uit zoveel activiteiten kiezen.’

 

Klik hier voor het volledige artikel!Â